Veel flexibiliteit als bedrijfsarts
‘Mijn coschap bedrijfsgeneeskunde is mijn grote geluk geweest’
11 april 2023 | ‘Wat hoop je zelf? Waar ben je bang voor? Hoe was het in de goede dagen?’ Dat zijn vragen die Elise Koopman, bedrijfsarts en medisch directeur bij LEV arbo, stelt tijdens haar spreekuur. Aan degene die verzuimt, en aan de leidinggevende. ‘Ik wil weten wat er speelt, op het werk, en in iemands leven.’
De tijd die ze heeft voor gesprekken, dat vond Elise een verademing na coschappen in het ziekenhuis. ‘Mijn coschap bedrijfsgeneeskunde is mijn grote geluk geweest, zeg ik wel eens. Omdat het als bedrijfsarts mogelijk is een allround arts te zijn; heel anders dan in een ziekenhuis waar je een diagnose stelt en een patiënt weer uit beeld verdwijnt. Of een huisarts die tien minuten per patiënt heeft. Tijdens het coschap bedrijfsgeneeskunde wist ik: dit is waarom ik geneeskunde ben gaan studeren.’
Elise werkt als bedrijfsarts op locatie, onder meer bij verzekeraar Achmea. ‘Op locatie werken is een uitgangspunt van onze arbodienst. Wij willen onze klanten echt leren kennen. Voor een eerste consult nemen wij een uur. Daarvoor spreek ik graag even met de leidinggevende.’
Van het verzuim gaat meer dan een derde over psychische problematiek; ongeveer een derde over het bewegingsapparaat. ‘Bij een gebroken been is het duidelijk, een burn-out verloopt vaak minder eenduidig. Maar: werkplezier en regelruimte, voldoening en betrokkenheid spelen altijd een grote rol.’
Dagverhaal bijhouden
Tijdens het traject bepaalt Elise hoe belastbaar iemand is. ‘Een belangrijke tool daarbij is het dagverhaal. Per dag houdt iemand bij wat zijn activiteiten zijn en hoe hij zich daarna voelt. Zo maak je het activiteitenniveau inzichtelijk. En weet je wat je kunt vragen: of iemand bijvoorbeeld meer tijd nodig heeft, of dat kleine stappen wel al goed te doen zijn.’
Vertrouwen opbouwen noemt ze essentieel voor haar werk. ‘En nodig om mijn advies over belastbaarheid te laten landen. Soms speelt er van alles op de werkvloer. Dan merk ik dat een leidinggevende heel gehaast overkomt of dat er drie zieken op één afdeling zijn. Of zie ik een werknemer, die het verhaal aan mij heel helder verwoordde, dichtklappen met de leidinggevende erbij. Wil je daarover in gesprek gaan, is het nodig dat mensen je vertrouwen.’
Vragen naar angsten
Het is zonder meer helpend om de werkomgeving te betrekken. ‘Het advies moet geaccepteerd worden – ook door de leidinggevende. Die moet niet het idee krijgen dat buiten zijn zichtveld om, zich van alles afspeelt waar hij geen grip op heeft. Daarom vraag ik ook de leidinggevende altijd naar verwachtingen, naar angsten.’
De druk kan ook in de thuissituatie liggen. ‘Medewerkers die in een zorgspagaat zitten, met opgroeiende kinderen en ouders op leeftijd, zijn kwetsbaarder. Soms kan een digitaal consult ook inzicht geven: huilende kinderen, rommel op de achtergrond, laptop op de keukentafel. Dan vraag ik ook door naar de thuiswerkplek. Ook dit soort observaties spelen mee. Het is echt sociale geneeskunde, wat we doen.’
Aandacht voor werkplezier
Tijdens een traject is er altijd aandacht voor preventie en, net zo belangrijk, werkplezier. ‘Op preventie laten we ongelooflijk veel kansen liggen. Uitval kan vaker te voorkomen zijn door te signaleren dat iemand tijdelijk minder belastbaar is. Dáár zou aandacht voor moeten komen, beleidsmatig en op de werkvloer. En: mensen die blij worden van wat ze doen, is de best denkbare preventie.’
Specialiseren in een deelgebied
Elise werkt zo’n 30 uur per week. Met haar man die ook arts is, deelt ze de zorg voor hun drie jonge kinderen. ‘Als bedrijfsarts heb je veel flexibiliteit, die ruimte is heel fijn. En de ontwikkelmogelijkheden zijn bijna eindeloos. Ik zie dat veel van mijn collega’s opleider worden of zich specialiseren in een deelgebied van de sociale geneeskunde: oncologie, toxicologie of onderzoek bijvoorbeeld. Ik hou me naast mijn werkzaamheden bezig met beleid en bestuur, dat vind ik geweldig interessant.’
Beide kanten van de tafel
Tijdens haar opleiding is Elise door kanker zelf een jaar uitgevallen. ‘Ik heb aan beide kanten van de tafel gezeten. En heb gemerkt hoe belangrijk het is, dat een advies aansluit op waar je zit in het herstelproces. Professioneel ben ik denk ik rustiger geworden; voorheen wilde ik het liefst bij elk gesprek meteen het verschil maken. Nu weet ik: naar iemand luisteren en advies bieden, dat is vaak al genoeg. Gaan trekken en duwen heeft echt geen zin.’
Haar ziekte en herstel maakte haar extra dankbaar voor wat er is. ‘Ik heb gemerkt hoe waardevol het is om weer te kúnnen werken. Het is een recht waar we ons als maatschappij voor moeten blijven inzetten. Kunnen werken is geen gegeven, maar iets dat we met elkaar moeten koesteren.’
Lees ook:
- ‘Ons vakgebied draagt bij aan een gezondere maatschappij’ (Roos Groenveld, aios bedrijfsgeneeskunde)
- ‘Geneeskundestudenten moeten wel kunnen proeven van het vak’ (Jeroen Croes, bedrijfsarts en opleider, docent en onderwijscoördinator)
- De maatschappelijke impact van ziek-zijn (Kristel Weerdesteijn, verzekeringsarts)
- Werk zorgt voor zingeving (Evelyne van Caelenberghe, aios verzekeringsgeneeskunde)
- Op weg naar een gezonde maatschappij (Sylvia van der Burg-Vermeulen, bijzonder hoogleraar sociale verzekeringsgeneeskunde)
- Arbeid en gezondheid is overal (Pim den Boon, voorzitter De Geneeskundestudent)